-
Leg het preparaat op de tafel. Klem het tussen de klemmen om verschuiven te voorkomen. Zorg dat het object boven het gat in de tafel ligt.
-
Begin met scherpstellen met de kleinste vergroting (dus oculair 10x in de tubus en objectief 4x recht onder de tubus). Wanneer dat niet zo is, draai je aan de grote scherpstelschroef, zodat de afstand tussen de tafel en de objectieflens wordt vergroot.
-
Draai daarna aan de revolver en richt de kleinste objectieflens (4x) naar beneden.
-
Zet de lamp aan. Stel de belichting met de diafragma zo in dat je kijkend door de microscoop een helder verlicht, rond veld ziet.
-
Draai met de grote schroef de tafel zo dat het objectief slechts enkele mm boven het preparaat komt te zitten. Doe dat terwijl je van opzij naar de microscoop kijkt.
-
Kijk met een (ontspannen) oog door de oculair en houd je andere oog open. Draai nu langzaam met de kleine schroef de tafel omlaag totdat een scherp beeld van het voorwerp ontstaat. Lukt dit niet: begin dan bij het vorige punt. Door je preparaat een beetje heen en weer te bewegen, weet je zeker dat je inderdaad het object in beeld hebt.
-
Doe het diafragma wat dicht als het beeld te sterk verlicht is. Stel de scherpte indien nodig bij met de kleine schroef.
-
Zoek in het preparaat naar een deel dat je nader wilt bekijken. Verplaats het preparaat zodanig, dat dit deel in het midden van het beeld komt te liggen.
-
Draai voor een sterkere vergroting, zonder aan de stelschroeven te draaien, een ander objectief (10x) voor. Stel de scherpte bij met de kleine schroef en controleer of met een andere diafragmaopening een scherper beeld verkregen wordt. Herhaal deze stap eventueel voor een nog sterkere vergroting.